menu

Olaf

De vrouw van Olaf, Moniek, is drager van een BRCA1-mutatie. Moniek liet zich preventief opereren. Olaf vertelt hoe hij dit heeft beleefd.

“Toen mijn vrouw hoorde dat ze draagster is van het BRCA1-gen, waren we net een half jaar de trotse ouders van een prachtige zoon. Van tevoren hadden we natuurlijk uitgebreid gesproken over het wel of niet laten testen en de voor- en nadelen van beide keuzes. Hoewel ik een voorkeur had voor duidelijkheid – en dus laten testen – heb ik geprobeerd haar keuze niet te beïnvloeden. Natuurlijk kon ik haar helpen door te luisteren en vragen te stellen, maar het testen was uiteindelijk haar eigen keuze. Vanaf het moment dat we het slechte nieuws te horen kregen dat mijn vrouw gendrager is, betekende het in ieder geval duidelijkheid. Ik was er niet zenuwachtig over, maar dat komt wellicht ook omdat mijn vrouw er rustig onder was. We bespraken al snel hoe het leven er dan uit zou zien met geregelde controles in het ziekenhuis. Ik vond het eigenlijk wel een veilig gevoel dat je in goede handen bent in een ziekenhuis waar je snel terecht kunt – zo’n gevoel van ‘er waakt iemand mee’.”

“De eerste keer dat er een bij mijn vrouw vlekje te zien was leverde redelijke stress op”

Onzekerheid

“Preventief opereren was in het begin helemaal nog niet aan de orde. De eerste keer dat er een vlekje te zien was leverde echter toch wel redelijke stress op. We hebben toen uitvoerig besproken of preventief opereren toch niet een optie was. Hoewel ik in eerste instantie geen voorstander was van preventief opereren was het vooruitzicht dat dit soort situaties regelmatig zouden kunnen terugkomen niet plezierig. Uiteindelijk leef ik liever mijn hele leven met iemand zonder haar eigen borsten dan te leven met iemand met haar eigen borsten en de terugkerende onzekerheid rond de controles. Ik wil mijn vrouw niet kwijt, ik realiseerde me daardoor dat ik het een goed besluit vond om er wat aan te doen. We kregen veel steun van vrienden; enkele anderen dachten dat ze ons wel konden helpen door onzinnigheden te roepen zoals ‘ik vind borstkanker helemaal niet bij jou passen’. Ik kan me nog boos maken als ik daaraan denk.”

Zorgverlof

“De operatie is in twee fases gegaan. De eerste periode hebben we alles over ons heen laten komen, ik zie wel wat er gebeurt. Mijn werk was om de hoek bij het ziekenhuis dus even langskomen toen mijn vrouw in het ziekenhuis lag was erg makkelijk, dat heeft het zeker beter te dragen gemaakt. Enkele dagen nadat ze was geopereerd ging het verband eraf. Hoewel ik geen held ben als het om medische aangelegenheden gaat (ik kan slecht tegen bloed) schrok ik niet van het resultaat. Ik had één keer per week zorgverlof opgenomen en mijn werk redelijk goed kunnen voorbereiden, zodat er weinig werk op de plank lag ten tijden van de operatie. Verder waren er veel mensen die ons kwamen helpen. Mijn vrouw was zes weken uit de running na de operatie en van tevoren hadden veel mensen aangeboden om te helpen, mede omdat we ook een klein mannetje hadden rondlopen. Dat kwam heel goed uit en maakte dat de eerste periode soepel verliep. De periode na de tweede operatie heb ik als veel zwaarder ervaren. Wellicht omdat er toen veel meer werk op mij lag te wachten, maar zeker ook omdat er minder mensen waren die konden of wilden helpen. Zo kwamen op het laatste moment mijn ouders toch niet helpen op de maandagen, wat ik uiteindelijk maar heb opgelost door ook die dag niet te gaan werken. En misschien leek de operatie van een afstandje ook wel minder ingrijpend (de definitieve protheses werden geplaatst) – maar deze was even ingrijpend op het gezinsleven als de eerste.”

Vrijen

“We zijn inmiddels een dik jaar verder na de tweede operatie. Natuurlijk mis ik haar borsten, daar ben ik toch ook kerel voor, maar zij is nog steeds dezelfde persoon. Daarbij vind ik ook dat wat kleinere borsten haar mooi staan. Tijdens het vrijen vind ik het jammer dat haar borsten geen rol meer spelen, ook omdat mijn vrouw dit niet meer wil, maar het is geen enorm gemis. Ik merk dat we beiden veel bewuster leven in de zin van ‘pluk de dag’. Ik maak me minder zorgen om wat er komen gaat en leef veel meer van dag tot dag. Ik vind het belangrijker om met het gezin te ontbijten dan vroeg op mijn werk te zijn en carrière te maken. Op een of andere manier is onze band alleen maar hechter geworden. Ik geloof er wel in, dat je tijdens dit soort ‘cruciale momenten’ in het leven of meer naar elkaar toe kunt groeien, of juist uit elkaar kunt groeien.

We hebben lang nagedacht over een tweede kind en wel of geen embryoselectie. Gelukkig zaten mijn vrouw en ik ook wat dit betreft op hetzelfde spoor en hebben we besloten dat als het mogelijk is we graag een tweede kind willen en niet door een embryoselectietraject willen gaan. Ik heb het idee dat niet iedereen onze voorkeur begrijpt maar ik ben blij met onze keuze. Over een paar weken zijn wij hopelijk ook de trotse ouders van een dochter.”