Lynch syndroom

Vrouwen met een erfelijke aanleg voor het lynch syndroom hebben grotere kans op het krijgen van baarmoeder- en eierstokkanker. Afhankelijk van de soort mutatie en de mate waarin kanker in de familie voorkomt kan de hoogte van het risico verschillen.

In het verleden werd het lynch syndroom ook wel het “erfelijk nonpolyposis colectorale kanker”(HNPCC) genoemd. Deze term is uit de gratie geraakt omdat mutaties in deze genen naast darmkanker ook het risico op andere kankers verhogen.

Screening

Vrouwen met het lynchsyndroom krijgen het advies om jaarlijks in de leeftijdscategorie van 40 tot 60 jaar naar de gynaecoloog te gaan voor onderzoek. Het onderzoek bestaat uit vaginale echografie, bloedonderzoek. De bedoeling van dit onderzoek is om tumoren in een vroeg stadium op te kunnen sporen. De meeste vrouwen met baarmoederslijmvlieskanker krijgen al in een vroeg stadium van de ziekte klachten zoals abnormaal vaginaal bloedverlies. Bij vroege ontdekking van baarmoederslijmvlieskanker is de ziekte meestal goed te behandelen door het verwijderen van de baarmoeder en de eierstokken.

Uit grote internationale onderzoeken is helaas gebleken dat het vroeg opsporen van eierstokkanker niet goed mogelijk is.

Eventueel kan samen met de gynaecoloog besloten worden de baarmoeder en de eierstokken preventief te verwijderen.

Hier lees je meer over het preventief verwijderen van de eierstokken.

Meer over screening voor mensen met het lynch syndroom is te vinden in de richtlijnendatabase.

Patientenvereniging

Op de site van de Stichting Lynch Polyposis kun je alle informatie vinden over het Lynch syndroom.

Ook op de site van de Maag Lever en Darm Stichting is veel informatie te vinden over het Lynch syndroom.